Wat is een liesbreuk en een dijbreuk?

Een lies/dijbreuk is een doorzakking van het buikvlies doorheen een zwakke plaats in de buikwand ter hoogte van de liesstreek. De uitstulping van het buikvlies vormt een zak (= breukzak) waarin de
ingewanden kunnen indalen.
Een liesbreuk is herkenbaar als een zwelling in de liesstreek die meestal kan weggedrukt worden. Een breuk kan ontstaan door een aangeboren afwijking of door een proces van langdurige en herhaaldelijke overbelasting van de liesstreek. Voorbeschikkend zijn zware beroepen met het tillen van zware lasten, veel persen door moeilijke stoelgang of veel hoesten door chronische longaandoeningen. Rokers hebben een groter risico op het ontwikkelen van een liesbreuk.

Een dijbreuk is ook een doorzakking van het buikvlies door een zwakke plaats tussen de spieren maar deze plaats is iets lager in de lies gelegen. Het principe is hetzelfde. Een dijbreuk komt veel minder voor en wordt vooral gezien bij vrouwen.
Een lies/dijbreuk verdwijnt nooit spontaan en wordt meestal geleidelijk groter. De meeste breuken veroorzaken een ongemak of pijn bij inspanning en bij persen. Sommige mensen hebben echter helemaal geen pijn of geen hinder.
Soms kan de breukinhoud vastklemmen in de breukpoort. Het risico is hoger bij een dijbreuk dan bij een liesbreuk. Een ingeklemde breuk gaat meestal gepaard met veel pijn en de zwelling kan niet meer weggedrukt worden. Een dringend nazicht door een arts is dan nodig en vaak is een spoedoperatie niet te vermijden.

Wanneer is een operatie nodig

Je arts stelt de diagnose van een liesbreuk of dijbreuk aan de hand van zijn of haar bevindingen bij het lichamelijk onderzoek. Aanvullend onderzoek is meestal niet nodig. Je arts kan in de meeste gevallen de breuk goed vaststellen als je recht staat. Ook de andere zijde zal steeds nagekeken worden. Na het onderzoek, zal je arts met je bespreken hoe de breuk behandeld kan worden. Meestal wordt een operatie geadviseerd aan één of aan beide zijden. Als de breuk weinig of geen last geeft, kan men ook een afwachtende houding aannemen.
Bij elke patiënt zal de arts de risico’s en mogelijke complicaties van een operatie (zie hieronder) afwegen tegen het risico op inklemming bij een afwachtende houding.
Een breukband wordt nog maar zelden voorgeschreven maar het kan nuttig zijn om in afwachting van de operatie een ondersteunende liesbreukslip te kopen bij een bandagist.

Er zijn twee technieken voor liesbreukoperaties die courant worden uitgevoerd in het Heilig Hartziekenhuis te Leuven. Bij de twee technieken wordt een kunststof netje (mesh, prothese) gebruikt om de liesregio te verstevigen. Dit kunststofmateriaal is veilig en wordt door het lichaam goed geaccepteerd. Het netje kan geplaatst worden via een klassieke ‘open’ insnede in de lies (Lichtenstein techniek) of via een kijkoperatie (laparoscopie) langs de navel. Je arts zal met je bespreken welke techniek in jouw geval het beste lijkt. Dit hangt onder meer af van het type en de grootte van de breuk en van eventuele littekens van voorgaande ingrepen. Ook het type verdoving speelt een rol bij de beslissing. In sommige gevallen kan je arts beslissen om nog een andere techniek te gebruiken.

Het verloop van de behandeling

Voorbereiding op de ingreep

Meestal is er bij een liesbreukoperatie sprake van een dag-opname. Dat wil zeggen dat je ‘s morgens of ’s middags wordt geopereerd en in principe dezelfde dag ook weer naar huis mag gaan. Het kan echter gebeuren dat je aan het einde van de dag nog niet fit genoeg bent om naar huis te gaan. In dat geval blijf je een nachtje in het ziekenhuis. Ook als je een belangrijke medische voorgeschiedenis hebt en/of als je weinig of geen opvang thuis kan vinden, dan kan een korte ziekenhuisopname de voorkeur wegdragen.

Deel je persoonlijke medicatie mee aan je arts. Hij of zij zal je zeggen welke medicatie gestopt moet worden voor de ingreep en welke medicatie je de ochtend van de operatie moet innemen met een klein slokje water. Vergeet niet te vermelden of je anticoagulantia (geneesmiddelen die de bloedstolling vertragen), aspirine of ontstekingsremmende medicatie neemt. Dergelijke medicatie verhoogt het risico op bloedingen tijdens en na de ingreep. Indien je overgevoelig (allergisch) bent voor bepaalde medicatie of stoffen (zoals jodium, aspirine, antibiotica, latex), dan moet je dat mededelen aan je arts.

In functie van je leeftijd en medische voorgeschiedenis dienen de nodige preoperatieve onderzoeken te gebeuren. Je krijgt hiervoor aanvraagdocumenten mee. Zo nodig moet je voor de ingreep je huisarts contacteren.

Het is belangrijk om je voor de operatie heel grondig te wassen. De navel en liesstreek zijn dikwijls een broeinest van vele huidbacteriën en die kunnen oorzaak zijn van een wondinfectie na de operatie. We raden aan om een douche te nemen en de navel, de liesstreek en de genitalia grondig te reinigen met antiseptische zeep (iso-Betadine® Uniwash).

Ontharen moet gebeuren zo kort mogelijk voor de operatie in het ziekenhuis. Daarom vragen we je om een week voorafgaand aan de operatie het operatiegebied niet meer zelf te ontharen met een tondeuse, scheermesje of ontharing crème.

Aangezien het risico op complicaties verhoogd is bij rokers, zal je arts je vragen te stoppen met roken.

De dag van de ingreep

De avond voor de operatie moet je nuchter blijven vanaf middernacht. In specifieke gevallen is een licht ontbijt (zonder melkproducten) toegestaan de ochtend van de operatie voor 8 uur. Indien dit bij jou van toepassing is, zal je chirurg dit vooraf met je bespreken.

Belangrijke medicatie moet je wel nog innemen met een slokje water. Je arts zal dit op voorhand met je bespreken. Vermeld dit ook aan de verpleegkundige wanneer je opgenomen wordt.

Meld je aan bij het onthaal (gebouw O). Daar worden de administratieve formaliteiten vervuld.

De verpleegkundige die je opvangt, zal samen met jou enkele voorbereidingen treffen: je moet je uitkleden, je krijgt een operatiehemdje aan en een identificatiebandje rond de pols en de te opereren streek wordt geschoren. Indien je een kunstgebit, bril, contactlenzen of sieraden draagt, dient je deze te verwijderen.

Vlak voor de ingreep zal je gevraagd worden de blaas volledig te ledigen. Wanneer het jouw beurt is, word je naar de operatiezaal gebracht. De chirurg zal je nog zien voor de ingreep en zal de operatiezijde markeren met een stift.

De ingreep

De open liesbreukoperatie (Lichtenstein operatie)

Deze ingreep gebeurt via een insnede in de lies. De uitstulping van het buikvlies (breukzak) wordt teruggeduwd. De zwakke plek in de buikwand wordt hersteld met een kunststofnetje (prothese) tussen de buikwandspieren.

Deze ingreep hoeft niet altijd uitgevoerd te worden onder algemene verdoving. Het kan ook met een regionale verdoving in de rug of zelfs met een lokale verdoving in de lies.

De kijkoperatie (Totaal Extra Peritoneaal = TEP procedure)

Bij een kijkoperatie brengt je arts via een aantal gaatjes de instrumenten en een camera naar binnen. Je arts kan via de camera zijn/haar handelingen volgen op een televisiescherm. Bij deze methode wordt de prothese geplaatst in de ruimte tussen de spieren van de buikwand en het buikvlies.

De kijkoperatie vraagt altijd een algemene verdoving. Het herstel gaat meestal iets sneller en is over het algemeen minder pijnlijk. De ingreep is ook voordelig bij een breuk aan twee kanten.

Na de ingreep

Na de operatie word je naar de ontwaakruimte gebracht. Hier verblijf je tot je weer goed wakker bent en de verdoving is uitgewerkt. Gespecialiseerde verpleegkundigen bewaken je ademhaling, hartslag en bloeddruk. Na het verblijf in de ontwaakzaal word je naar de kamer gebracht.

Kort na de operatie word je een eerste keer door de verpleegkundige uit bed geholpen en mag je wat water drinken. Drink nooit te veel ineens. Nadien mag je ook iets licht verteerbaar eten.

Na de operatie kan het operatiegebied pijnlijk zijn. Aarzel niet iets te vragen tegen de pijn. De reactie op de operatie is voor iedereen anders en is dus ook niet van tevoren te voorspellen. Geef ook aan wanneer je geen pijn hebt.

Je arts komt na de ingreep langs en controleert of je vlot uit bed kan, of je kan drinken, geplast hebt en of de pijn onder controle is. Ook controleert hij/zij de wondjes van de ingreep. Je arts beslist samen met jou of je klaar bent om naar huis te gaan.

Alle formulieren voor de verzekering of voor werkonbekwaamheid kan je nu door je arts laten invullen. Zorg ervoor dat je de formulieren reeds zo veel mogelijk zelf hebt ingevuld (onder andere je persoonsgegevens).

Je krijgt ook het nodige verbandmateriaal en pijnstilling (of de voorschriften hiervoor) mee. Om persen te vermijden, onderhoud je best een vlotte stoelgang. Indien nodig kan je hiervoor een stoelgangsverzachter innemen. Bij ontslag worden 2 zakjes Movicol® meegegeven.

Bij ontslag ontvang je een brief voor je huisarts. Je gaat immers voor een wondcontrole bij hem/haar langs na 10 dagen. Het kan ook dat je wordt uitgenodigd voor een postoperatieve raadpleging bij je chirurg. De afspraak hiervoor krijg je mee bij ontslag uit het ziekenhuis.

Je zorgt best voor vervoer, zodat je niet zelf achter het stuur hoeft plaats te nemen. Neem een rechte houding aan en laat je begeleider de bagage dragen. De ontslagbrief moet je niet bij de huisarts in de bus steken maar mag je bijhouden tot je de huisarts voor het eerst persoonlijk terug ziet. Je huisarts ontvangt immers ook een brief per post of via een beveiligde route via het internet.

Na vertrek uit het ziekenhuis

Je mag dezelfde avond thuis rustig rondlopen en een lichte maaltijd gebruiken. Je mag ook een pijnstiller nemen zoals door je arts werd voorgeschreven (bvb. paracetamol 1 gram tot 4x/dag). Het is raadzaam om deze pijnstillers alvast vóór de ingreep in huis te hebben. Je kan slapen in een gewoon bed en je mag een trap opgaan.

Je huisarts is op de hoogte van je ingreep. Je belt hem/haar het best de dag na de ingreep om te melden hoe het met je gaat. Maak bij je huisarts alvast een afspraak voor de wondcontrole.

De wonde is gesloten met een verband waarmee je onder de douche kan. Zolang het goed kleeft, mag je het dicht laten. Als het loskomt, kan je de wonde ontsmetten en terug een nieuw doucheverband aanbrengen.

De eerste twee weken doe je het best rustig aan. Een beetje beweging is goed voor de bloedcirculatie en de spijsvertering (bvb. rustig wandelen, boodschappen doen), maar we vragen je om in de eerste twee weken nog geen zware lasten te heffen of te sporten (fietsen, zwemmen,…). Ook betrekkingen kan je het best vermijden in die periode. Autorijden mag wel vanaf enkele dagen na de ingreep. Indien je de neiging hebt tot constipatie, mag je een laxeermiddel nemen.

Je krijgt een bewijs van werkonbekwaamheid mee voor de duur van twee tot vier weken afhankelijk van de aard van je werk.

Op de 10de dag na de operatie ga je op controle bij je huisarts. Deze kijkt de wonde na en oordeelt of er iets bijzonders is. De wondverbandjes kunnen dan definitief verwijderd worden. Er moeten in de regel géén hechtingen verwijderd worden omdat alle wondjes gehecht worden met een draad die spontaan vergaat. Daarna kan je ook een bad nemen.

Je huisarts beslist op dat moment samen met jou of je enkele dagen later het werk inderdaad kan hervatten. Vanaf dan mag je ook alle activiteiten hervatten onder het motto: doe wat je kan.

Mogelijke verwikkelingen

Een liesbreukoperatie is een veilige operatie en ernstige complicaties zijn zeldzaam. Er bestaat echter geen ingreep zonder mogelijke verwikkelingen. Je algemene toestand is mede bepalend voor het postoperatief verloop en voor de risico’s verbonden aan de ingreep. Het risico op complicaties is verhoogd bij mensen met overgewicht. Ook roken en suikerziekte kunnen de kans op wondproblemen gevoelig vergroten. Aarzel niet er met je arts over te spreken. Vermeld vorige ziekten en ondergane behandelingen.

De belangrijkste complicaties op korte termijn.

Bloeduitstorting

Soms ontstaat er een bloeduitstorting met blauwe verkleuring van je lies en scrotum. Dit is pijnloos en trekt vanzelf terug weg. Ondersteunend ondergoed kan helpen om dit tegen te gaan.

Vochtopstapeling (seroom)

Na herstel van een grote breuk kan er gedurende enkele weken tot maanden een zwelling voelbaar blijven door een vochtcollectie. Ook dit is pijnloos en het zal meestal langzaam vanzelf verdwijnen.

Soms kan een man een zwaartegevoel of ongemak voelen in een teelbal maar dit verdwijnt meestal na enkele weken.

Problemen bij het plassen

Mensen die vooraf problemen hadden bij het plassen, bijvoorbeeld door prostaatvergroting, kunnen soms na de ingreep zo moeilijk plassen dat ze daarvoor tijdelijk een blaassonde kunnen nodig hebben.

Wondinfectie

Ontsteking of infectie van de wondjes met roodheid, pijn en zwelling is mogelijk. Soms gaan de wondranden open en moet de wonde verder thuis verzorgd worden door een thuisverpleegkundige.

Bacteriën die zich nestelen op een kunststofnet zijn heel moeilijk te bestrijden. Soms kan het zelfs nodig zijn om het besmette net terug te verwijderen. Dit is gelukkig slechts zeer zeldzaam het geval.

Er zijn ook ernstige complicaties mogelijk die gelukkig ook heel erg zeldzaam zijn: een zware nabloeding in de buikwand waarvoor een heroperatie noodzakelijk kan zijn, een accidenteel letsel van de darm of van de blaas.

Verder zijn er ook bij deze operatie de klassieke risico’s op complicaties zoals trombose, longontsteking, urineweginfectie, hartproblemen, …

De belangrijkste complicaties op lange termijn.

De belangrijkste complicaties op langere termijn (enkele maanden/jaren) zijn chronische liespijn en een nieuwe liesbreuk. De kans op infectie en ontsteking van het kunststofnet, wat zich uit met koorts en pijn, is zeer klein.

Chronische liespijn

Er zijn patiënten die lange tijd pijn blijven voelen in de operatiezone. Slechts bij een kleine minderheid (ongeveer 3%) blijft deze pijn bestaan met een belangrijke impact op het dagelijks leven. Deze pijn is moeilijk te behandelen en vraagt de aanpak van verschillende artsen, waaronder ook de artsen van de pijnkliniek. Met een kijkoperatie is de kans op deze ernstige chronische pijn wellicht iets lager.

Recidief liesbreuk

Door het plaatsen van een netje is een recidief (= het terugkomen van de liesbreuk) aan dezelfde kant van het liesbreukherstel erg zeldzaam geworden. Het percentage is ongeveer 3-5% in de tien jaar volgend op de operatie. Als je een liesbreukherstel aan één kant ondergaat, heb je ongeveer 10 -20 % kans om aan de andere kant een liesbreuk te ontwikkelen in de daaropvolgende jaren.

Deze opsomming van mogelijke complicaties is onvolledig en vermeldt enkel de meest frequente verwikkelingen.